Calcium

Calcium (kalk) is het meest voorkomende mineraal in ons lichaamEssentiële micronutriënten. 13 vitamines (A,C,D,E,K en 8 soorten vitamine B)  - In vet oplosbare vitaminen (A,D,E,K) - In water oplosbare vitaminen (B,C) Mineralen: calcium, chloor, fosfor, kalium, magnesium natrium en zwavel. Spoorelementen: chroom, fluor, ijzer, jodium, Kobalt, koper, mangaan, molybdeen, selenium, silicium, tin, vanadium en zink.

Het is onontbeerlijk voor het beendergestel: bot bevat 99% van het calcium in het lichaam in de vorm van calciumfosfaat en kristallen die de stevigheid van het skelet en de hardheid van de tanden verzekeren.

Calcium speelt tevens een rol in talrijke metabole functies: bloedstolling, neuromusculaire prikkelbaarheid, overdracht van zenuwprikkels, spiercontracties, membraandoorlaatbaarheid en het aanmaken van hormonen.

Een volwassene heeft ongeveer 1200 gram calcium in zijn lichaam, waarvan 99 % in de botten en het gebit zit. Calcium wordt samen met fosfaat vastgelegd, waardoor het gebit en skelet stevigheid krijgen. Dit kan alleen plaatsvinden als er voldoende vitamine D aanwezig is. De rest van het calcium in ons lichaam bevindt zich in het bloed, waar het een belangrijke factor is in de bloedstolling.

De opname van calcium uit de voeding is allereerst afhankelijk van de behoefte van het lichaam. Maar ook afhankelijk van de aanwezigheid van vitamine D. Normaal genomen wordt 30 % van de calcium in onze voeding opgenomen. Tijdens de zwangerschap en kinderen in de groei, stijgt dit tot wel 60 %. De calciumopname vanuit de voeding is sterk gereguleerd. Extra calcium in de voeding zal dan ook lang niet altijd opgenomen worden. Anderszijds zullen zelfs hele kleine hoeveelheden calcium opgenomen worden als de behoefte op dat moment hoog is.

Behalve uit de voeding komt de calcium in het bloed voor een groot deel ook uit de lichaamsreserve; de botten. Normaal bestaat er een goed gereguleerd evenwicht tussen calciumopname uit de voeding, calciumgehalte in het bloed en calciumopname uit de botten. Bij te weinig calcium in de voeding kunnen de botten langzaam ontkalken. Dit proces wordt osteoporose, botontkalking, genoemd, en komt hoofdzakelijk voor bij oudere vrouwen, maar kan ook bij andere groepen optreden.
Het is daarom belangrijk voor je vijftigste genoeg kalk binnen te krijgen want daarna vindt er meer botafbraak dan botopbouw plaats.

Melk, karnemelk, yoghurt, kaas en zuiveltoetjes zijn rijk aan calcium. Maar ook volkorenbrood, sommige mineraalwaters, broccoli, peulvruchten en noten bevatten calcium.

Als voorbeeld enkele producten met hun gehaltes aan calcium.

In onderstaande portie: mg
1 glas halfvolle melk (150 ml) 180 mg
1 plak kaas (20 gram) 160 mg
Schaaltje yoghurt (150 ml) 200 mg
Grote lepel gekookte groente (50 gram) 25 mg

De dagelijkse behoefte aan calcium is 800-900 milligram per dag. De behoefte is ongeveer 1200 mg/dag voor vrouwen na de menopauze, 60-plussers, bij zwangerschap en tijdens het geven van borstvoeding.

Er zijn ook stoffen die calcium juist binden en zo de opname van calcium in het lichaam tegen gaan.
Bekende stoffen in dit geval zijn oxaalzuur, dat vooral voorkomt in rabarber en postelein, fytaat, dat vooral voorkomt in diverse granen, maar ook sommige voedingsvezels binden calcium, waardoor de opname wordt verminderd.

Te veel calcium kan onherstelbare gevolgen hebben. Bij te hoge calciumgehaltes spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van nierstenen en diverse andere nierstoornissen.

Witte plekjes op de nagels zijn geen teken van calciumgebrek. Er zijn geen aanwijzingen dat voeding hier hoe dan ook een rol bij speelt. Dit geldt ook voor het afbrokkelen van nagels. Een mogelijke oorzaak kan een schimmelinfectie zijn.


Bron :   WageningenUR